Epilepsie tegengaan: 3 tips tegen epileptische aanvallen

Health · Door Ilse

epilepsieIedereen wordt in zijn denken en doen gestuurd door diens hersenen. Dankzij deze aansturing kunnen we functioneren (o.a. bewegen, waarnemen en ademhalen). De hersenen bestaan uit miljarden zenuwcellen die onderling elektrische stroompjes en chemische stofjes uitwisselen.

Als dit systeem wordt verstoord, kan “kortsluiting” ontstaan. Als deze kortsluiting zich regelmatig voordoet, is er sprake van epilepsie. Het gevolg van de kortsluiting noemt men dan een epileptische aanval. Een epileptische aanval bestaat in allerlei soorten, vormen en sterktes. De hoedanigheid van een epileptische aanval is onder meer afhankelijk van:

  • De plaats waar de ‘kortsluiting’ ontstaat
  • Waarheen de kortsluiting zich verspreidt
  • Hoe snel deze uitbreiding verloopt

1. Anti-epileptica

Een anti-epilepticum is een medicijn dat een dempende werking heeft op het zenuwstelsel. Zodoende kunnen anti-epileptica epileptische aanvallen onderdrukken. Het medicijn tegen epilepsie bestaat niet. Er zijn namelijk talloze vormen van epilepsie. Bovendien reageert ieder lichaam anders op bepaalde anti-epileptica. Een anti-epilepticum dat bij jouw lichaam past, kan een groot deel van je klachten verhelpen. We onderscheiden:

  • 1e generatie anti-epileptica (goedgekeurd vóór 1993)
  • 2e generatie anti-epileptica (goedgekeurd ná 1993)

Eerste generatie werkzame stoffen in anti-epileptica zijn:

  • Fenobarbital & Fenytoïne
  • Ethosuximide & Carbamazepine
  • Valproïnezuur (VPA) & Primidon
  • Lorazepam (benzodiazepine)
  • Diazepam (benzodiazepine)
  • Clonazepam (benzodiazepine)

Tweede generatie werkzame stoffen in anti-epileptica zijn:

  • Felbamaat & Gabapentine
  • Lamotrigine & Tiagabine
  • Topiramaat & Levetiracetam
  • Zonisamide & Oxcarbazepine
  • Vigabatrine & Rufinamide
  • Lacosamide & Pregabaline

Alle medicijnen hebben bijwerkingen, zo ook anti-epileptica. Toch worden de meeste tweede generatie anti-epileptica als “patiëntvriendelijker” beschouwd dan de meeste eerste generatie anti-epileptica.

2. Buiten-polikliniek voor epilepsie

Wanneer het moeilijk blijkt om het juiste anti-epilepticum te vinden, kan een huisarts of neuroloog je doorverwijzen naar een buiten-polikliniek voor epilepsie. Dit is een volledig gespecialiseerd epilepsiecentrum dat je kan helpen bij onderzoek en behandeling. Vaak is een kortdurende opname nodig om een anti-epilepticum te vinden dat bij jouw lichaam en klachtenpatroon past.

3. Triggers herkennen

Als je eenmaal “ervaring” hebt opgedaan m.b.t. epileptische aanvallen, kun je leren zogenaamde triggers te herkennen. Het kan gaan om:

  • Lichtflitsen
  • Bepaalde geluiden / toonsoorten
  • Temperaturen (warme ruimtes, koorts, baden e.a.)
  • Bepaalde kleuren
  • Hormoonschommelingen (o.a. menstruatie)
  • Te veel tegelijkertijd doen
  • Veel indrukken, stress & spanning
  • Bepaalde smaken
  • Eten an sich (i.v.m. spijsvertering)
  • Drukke plekken & periodes
  • Pijn

Tot slot

Als je eenmaal bepaalde triggers herkent, kun je ze tot op zekere hoogte uit de weg gaan. Zo kan het helpen om je op iets heel simpels te concentreren als je een aanval voelt opkomen; bijvoorbeeld een knoop van je jas of een leeg stukje papier. Als je het warm krijgt kun je even naar buiten lopen, je kan drukke plekken en gelegenheden mijden en lichtflitsen, intense muziek en gerechten met sterke smaken of een grote verscheidenheid aan ingrediënten uit de weg gaan. Ook rustig en bewust ademhalen kan helpen, evenals rustig en gematigd eten.

Heb jij ervaring met epileptische aanvallen? Laat hieronder weten wat voor jou het beste werkt om een zo goed mogelijke afloop van je aanval te bewerkstelligen!