Er komt wat grijs in de lucht… Je voelt je al wat onzeker. De hemel wordt donker en dreigend… Dit gaat niet goed. Er vallen enkele regendruppels en onweer en bliksem komen onvermijdelijk dichterbij… Je krijgt het benauwder en benauwder. Je weet dat onweer de vorige keer – en al die keren daarvoor – argeloos aan je voorbij is getrokken, zonder schade aan te richten. Maar je kunt de angst niet van je afzetten en brengt jezelf in veiligheid door onder een tafel of in een kast te kruipen. Je zit ook deze onweersbui met zweet op je rug en rillingen over je lijf uit.
Wat houdt een onweerfobie in?
Wanneer angst zo erg is dat je leven erdoor wordt ontregeld of overheerst is er sprake van een fobie. Angst voor onweer en bliksem staat ook wel bekend als onweerfobie, onweervrees of astrafobie. Deze omgevingsfobie komt bij ongeveer 1,5 procent van de Nederlandse bevolking voor. Onweerfobie gaat veel verder dan angst of schrikken van onweer of bliksem. Mogelijke symptomen en gedragingen bij onweerfobie zijn:
• Pure, verlammende angst of paniek
• Verschuilen in kast, kelder of onder bank of bed
• Stekkers van alle elektrische apparatuur uittrekken
• MP3-speler opzetten om niks te hoeven horen
• Ook gezinsleden het liefst thuishouden
• Licht genereren om zo min mogelijk van de bliksem te zien
• Meermaals daags het weerbericht controleren
• Bij onweer of bliksem het huis niet uit durven
• Verhuizen naar een gunstigere weerlocatie
• Onderdak in openbare gebouwen zoeken
• Nauwlettend radio en tv in de gaten houden
• ’s Nachts iedereen uit bed halen om gezamenlijk te schuilen
• Begrenzen van huis en tuin met bliksemafleiders
• Niet of nauwelijks op vakantie durven uit angst voor onweer
• Alleen al bij warmte en broeierigheid angstig worden
• Angst voor knipperende lichten, vuurwerk en harde geluiden
• Huis barricaderen
Hoe ontstaat angst voor onweer of bliksem?
Onweervrees of astrafobie ontstaat meestal al op jonge leeftijd en kan door kinderen heel makkelijk worden overgenomen van ouders. Soms ontstaat angst voor onweer en bliksem door een traumatische ervaring op latere leeftijd. Angst kan ook aangeboren en onverklaarbaar zijn; kinderen kunnen onweer en bliksem niet plaatsen en dat gegeven maakt hen angstig.
Angst voor onweer voorkomen en verhelpen
Je kunt kinderen ontmoedigen bang te zijn voor onweer en bliksem door zelf niet bang te zijn. Dit zijn handige tips:
• Kinderen informeren over weersverschijnselen
• Erop wijzen hoe fascinerend bliksemflitsen zijn
• Spelen: kijk wie de langste bliksemflits ziet
Wanneer er al sprake is van onweervrees of onweerfobie dan is behandeling zinvol. Het vermijden van vreesfactoren is vrijwel onmogelijk, met name in het geval van onweer en bliksem. Enkele tips:
• EMDR therapie (Eye Movement Desensitization and Reprocessing)
• Gedragstherapie – Gedragingen afleren
• Psycho-educatie – Stapje voor stapje grenzen verkennen
• Desensitisatie – Minder gevoelig maken
• Erover praten binnen het gezin of de vriendengroep
• Lotgenoten zoeken
• Fobiespreekuur
• Hypnose
Angst voor onweer en bliksem – Wetenswaardigheden
• Medicijnen zijn bij een specifieke fobie meestal zinloos.
• Per jaar worden 20 mensen door de bliksem getroffen en een derde daarvan overlijdt aan de gevolgen. Angst voor onweer is dus niet geheel irreëel, maar zelfs de kans dat je overlijdt door toedoen van je baan of door sporten is zeker 10 keer groter.
• Zelfs het oppikken van woorden die beginnen met “onw” zoals ‘onwerkelijk’, ‘onwezenlijk’ of ‘onwaarschijnlijk’ kunnen lijden tot verhoogde waakzaamheid.
• Vermijding houdt de fobie in stand; het werkt gevoelsmatig als een beloning.
• Op een willekeurige plaats in Nederland komt per jaar zo’n 25 keer onweer voor.