Peuterpuberteit: 6 tips voor ouders met onhandelbare peuters

Mind · Door Ilse

PeuterpuberteitDe peutertijd begint als je kind anderhalf à twee is en eindigt rond het vierde levensjaar. De peuterpuberteit begint meestal als je kind ongeveer anderhalf is. Peuters die in de peuterpuberteit verkeren, kun je herkennen aan het volgende gedrag:

  • Driftbuien & tegenstribbelen
  • Grenzen opzoeken, verkennen & overschrijden
  • Eigen identiteit zoeken / eigen willetje tonen (‘Nee; zelf doen!’)

Hoewel de peuterpuberteit in principe positief is –het proces van zelfstandig worden is immers noodzakelijk– kan je kind soms als negatief, drammerig of zelfs onhandelbaar overkomen. Daarom hierbij 6 tips om de peuterpuberteit vlot en soepel te doorlopen…

1. Onbegrip voorkomen

Peuters verwachten dat hun ouders exact begrijpen wat er in hen omgaat en wat ze duidelijk proberen te maken. Peuters weten voor zichzelf namelijk direct wat ze willen, maar ze gaan er aan voorbij dat hun ouders geen gedachten kunnen lezen. Bovendien zijn peuters niet altijd even duidelijk en ondubbelzinnig in hun manier van communiceren. Pikt een ouder de gedachten of behoeften van de peuter niet snel genoeg op, dan voelt een peuter zich onbegrepen en genegeerd. In de beleveniswereld van de peuter komt dit door onbegrip of miscommunicatie van de ouder.

2. Erkennen & Anticiperen

Het is dan ook belangrijk dat je als ouder zijnde goed anticipeert. Doe desnoods alsof je begrijpt wat een peuter bedoelt. Laat bovendien zo min mogelijk ruimte voor interpretatie en/of misvattingen. Vraag niet ‘Wil je deze trui aan?’ maar ‘Welke trui wil je aan?’. Vraag niet ‘Ga je meer naar buiten?’ maar zeg ‘Kom, we gaan naar buiten’. Zorg ervoor dat jouw communicatie getuigt van zekerheid, rust, begrip, structuur en erkenning. Als je een peuter erkent in zijn manier van communiceren, dan kun je een heleboel driftbuien voorkomen.

Extra communicatietip: stel nooit gesloten (ja-nee) vragen. In de peuterpuberteit wordt namelijk alles met ‘nee’ beantwoord. Door open vragen te stellen geef je ‘nee’ geen schijn van kans.

3. Verstaanbaarheid optimaliseren

Naarmate een peuter beter leert praten, kan hij/zij zichzelf beter verstaanbaar maken en zijn/haar wensen, behoeften en gevoelens duidelijker overbrengen. De verschijnselen van de peuterpuberteit (driftbuien, tegenstribbelen e.a.) verdwijnen dan ook grotendeels zodra een peuter efficiënt met zijn/haar ouders kan communiceren. Het is daarom van belang om het spraakvermogen en de woordenschat van je kind continu te trainen. Dit doe je door:

  • Luistervaardigheid te prikkelen (veel babbelen; speelgoed met geluidjes geven e.a.)
  • Leergierigheid te stimuleren (continu aanwijzingen geven en mensen, voorwerpen & situaties benoemen)
  • Enkelvoudige (niet-samengestelde) zinnetjes te gebruiken zoals ‘Mama gaat eten’, ‘Papa gaat werken‘ of ‘Timmie gaat nu naar bed
  • Langzaamaan grammaticale structuur in te brengen

4. Duidelijke regels

Peuters hebben duidelijke en concrete regels, richtlijnen en grenzen nodig, vooral in de peuterpuberteit. Immers: als een peuter niet eens merkt dat sommige dingen niet geaccepteerd worden of niet mogen, dan kan hij/zij het gedrag ook niet verbeteren. Als ouder zijnde dien je zowel positief gedrag te erkennen, te waarderen en te belonen alsook negatief gedrag te erkennen, te  bekritiseren en te bestraffen. Let wel: negatieve aandacht is ook aandacht, dus in sommige gevallen is negeren juist wel een goede reactie op negatief gedrag.

5. Positieve benadering

Disciplinaire maatregelen (straffen) hebben zelden nut. Het is beter om de nadruk te leggen op positief stimuleren. Prijs je kind wanneer het iets goed doet en corrigeer ongewenst gedrag op een positieve manier. Schoppen, slaan of spullen stukmaken gaat echter te ver, maak dat dan ook direct duidelijk. Wees consequent, nee is nee. Neem altijd een lichaamshouding en gezichtsuitdrukking aan die bij je boodschap passen. Het is voor een peuter zeer verwarrend als je glimlacht wanneer je hem/haar een standje geeft. Word overigens nooit kwaad of agressief en ga vooral niet schreeuwen. Dat zal hem/haar angstig en nog onrustiger maken.

6. Zelfstandigheid stimuleren

Geef je kind tijdens de peuterpuberteit de ruimte om dingen zelf te proberen… Moedig zijn/haar pogingen aan, dat geeft een peuter zelfvertrouwen. Stel echter nooit te hoge eisen en prijs een peuter ook als een poging mislukt. Als je kind boos of driftig wordt, ga hem/haar dan niet extra voorzichtig behandelen; daarmee plaats je je peuter in een machtspositie (je kind zal zodoende leren hoe het kan manipuleren). Redeneren, onderhandelen of tegensputteren werkt dan ook averechts. Ouders blijven simpelweg altijd de baas.

Heb jij aanvullende tips, adviezen of ondervindingen? Laat hieronder een reactie achter!