Wat is Zen? Het is zowel iets wat we zijn – onze ware natuur die zich van moment tot moment uitdrukt – als iets wat we doen – een gedisciplineerde praktijk waardoor we de vreugde van het zijn kunnen realiseren. Het is geen geloofssysteem waartoe men zich bekeert. Er is geen dogma of leer. Zen is de directe ervaring van wat we de ultieme werkelijkheid zouden kunnen noemen, of het absolute, maar het staat niet los van het gewone, het relatieve. Deze directe ervaring is ons geboorterecht. De beoefening van zazen-meditatie is een manier om de non-dualistische, levendige, subtiele en onderling verbonden aard van al het leven te realiseren.
Dit pad naar realisatie werd zo’n 2500 jaar geleden getoond door de Indiase prins Siddhartha Gautama, die bekend werd als Shakyamuni Boeddha. “Boeddha” betekent eenvoudigweg “ontwaakte”. Zijn grote leer was dat we allemaal kunnen ontwaken; dat we fundamenteel allemaal boeddha’s zijn – Joodse boeddha’s, Christelijke boeddha’s, Hindoeïstische boeddha’s, Islamitische boeddha’s, Ashanti-boeddha’s, Haudenasaunee boeddha’s, seculiere boeddha’s.
Met deze flexibele en meegaande houding ten opzichte van de verschillende culturen en overtuigingen die het tegenkwam, werd het boeddhisme door heel Azië omarmd. In China versmolt het met het taoïsme en ontwikkelde het zich tot Ch’an, het Chinese woord voor meditatie, dat in Japan “Zen” werd. In de afgelopen decennia is het een belangrijk onderdeel geworden van de westerse cultuur. De historicus Arnold Toynbee zei zelfs dat een van de belangrijkste gebeurtenissen van de twintigste eeuw de beweging van het boeddhisme van Oost naar West was.
Door een toegewijde en consequente meditatiebeoefening kunnen we ons realiseren dat het zelf en de ander Eén zijn, dat het geconditioneerde en ongeconditioneerde gelijktijdig zijn, dat absoluut en relatief identiek zijn. Uit dit besef vloeit een natuurlijk mededogen en wijsheid voort, een vredige en intuïtief gepaste reactie op welke omstandigheden zich ook voordoen. We maken er geen groot probleem van; we noemen het niet eens religie. Toen de Dalai Lama naar het boeddhisme werd gevraagd, zei hij eenvoudigweg: “Mijn religie is vriendelijkheid.”
Dus nogmaals, wat is Zen? Stop nu. Stop met proberen een intellectueel slot te krijgen op iets dat enorm en grenzeloos is, veel meer dan de rationele geest kan bevatten. Adem gewoon in met volledig bewustzijn. Proef de adem. Waardeer hem volledig. Adem nu langzaam uit, met dezelfde waardering. Geef alles weg; houd nergens aan vast. Adem in met dankbaarheid; adem uit met liefde. Ontvangen en aanbieden – dit is wat we doen telkens als we in- en uitademen. Dit regelmatig bewust doen, is de transformerende praktijk die we Zen noemen.
Deze eenvoudige maar diepgaande praktijk kan ons bevrijden van de ketenen van verleden en toekomst, maar ook van de zelfopgelegde en beperkende barrières die we opwerpen rond wat we ten onrechte beschouwen als onze afzonderlijke en onveranderlijke identiteiten.
Wie denken we eigenlijk dat we zijn? Als we echt diep kijken, wordt het de koan “Wie ben ik?”. We ontdekken dat de geconditioneerde opvattingen en dwangmatige eigenschappen die we “zelf” zijn gaan noemen geen vaste substantie hebben. Door consequent zazen kunnen we onszelf bevrijden van dat bedrieglijke zelf en het ware zelf ontdekken – het wezen dat open, zelfverzekerd en ongehinderd is, dat stroomt met alles wat op dit moment bestaat. Zo zorgen we heel natuurlijk voor het milieu, te beginnen met onze eigen handelingen: de kostbare grondstoffen van de aarde niet verspillen, beseffen dat elke handeling gevolgen heeft. En heel natuurlijk breiden we deze Geest uit; we beloven te leven met aandacht, integriteit en authenticiteit; we beloven alle wezens te bevrijden van lijden.