E-nummers zijn toevoegingen ofwel additieven die in voedingsmiddelen mogen worden verwerkt. E-nummers kunnen van plantaardige oorsprong, van dierlijke oorsprong of van kunstmatige, synthetische ofwel chemische oorsprong zijn. De één maakt zich totaal geen zorgen over de toevoegingen in zijn eten, de ander mijdt alle levensmiddelen waar E-nummers in zijn verwerkt. Maar zijn zulke hulpstoffen nou gevaarlijk of volkomen veilig? Hieronder lees je meer over de feiten en fabels rondom E-nummers…
Functie van E-nummers
E-nummers hebben allerlei functies en kunnen worden onderverdeeld in categorieën. Voorbeelden hiervan zijn:
- Kleurstoffen: geven levensmiddelen een bepaalde kleur
- Geurstoffen: geven levensmiddelen een bepaalde geur
- Smaakstoffen: geven levensmiddelen een bepaalde smaak
- Zoetstoffen: geven een zoete smaak, maar leveren geen calorieën (energie)
- Conserveringsmiddelen: beschermen levensmiddelen tegen bacteriën en schimmels en verlengen zodoende de houdbaarheid
- Antioxidanten: beschermen levensmiddelen tegen zuurstof en gaan zodoende bederf en verkleuring tegen
Hieronder vind je allereerst een aantal populaire stellingen over E-nummers en lees je direct of ze terecht of onterecht zijn.
1. Alle E-nummers zijn slecht voor de gezondheid…
Dit is absoluut niet het geval. Er bestaan talloze E-nummers die zijn gemaakt van natuurlijke ingrediënten zoals groenten en fruit. Zo is E160c simpelweg paprika-extract en E162 rode bieten-isolaat. Let wel paprikapoeder is dan weer niet per se afkomstig van paprika’s zoals wij die kennen. (bron) :(
Desalniettemin kan óók de naamgeving van E-nummers misleidend zijn. Zo is E330 citroenzuur… Dit hoeft echter niet per definitie te worden verkregen uit citroensap, maar kan ook uit de schimmel ‘Aspergillus niger’ worden vervaardigd.
Verdiep jezelf daarom in de materie van E-nummers. Een E-nummer dat ongezond klinkt, hoeft niet slecht te zijn. En een E-nummer met een ogenschijnlijk natuurlijke naam, hoeft geenszins van natuurlijke komaf te zijn.
2. E-nummers zijn goedgekeurd door de EU (Europese Unie) en dus gezond…
Ook dit is niet het geval. Er wordt veel onderzoek gedaan naar potentiële hulpstoffen, alvorens ze worden goedgekeurd voor menselijke consumptie… Toch komt het met enige regelmaat voor dat voorheen goedgekeurde hulpstoffen hun E-nummer kwijtraken en niet meer mogen worden verwerkt in voeding… Als het schaap verdronken is, dempt men de put.
3. Iedereen reageert hetzelfde op E-nummers…
Dit is geenszins waar. Er zijn talloze E-nummers die wel goedgekeurd zijn voor algemene consumptie, maar die niet veilig zijn voor iedereen. Zo zijn er E-nummers die gevaarlijk zijn voor mensen met bepaalde afwijkingen, ziekten, allergieën en intoleranties. Denk maar eens aan natriumnitriet (E250) en sulfieten (E220 t/m E228)… Er zijn zelfs E-nummers die niet mogen worden verwerkt in babyvoeding.
4. Men weet inmiddels ALLES over E-nummers…
De medische wetenschap en de voedingsindustrie hebben de wijsheid niet in pacht. Er zijn wereldwijd zo’n 15.000 hulpstoffen die in bepaalde landen c.q. werelddelen mogen worden gebruikt voor consumptie. Er is niemand die met zekerheid kan zeggen dat géén van deze stoffen onderling met elkaar reageren. Zo bestaat de mogelijkheid dat twee E-nummers tezamen gevaarlijk c.q. schadelijk zijn, ook al zijn ze afzonderlijk van elkaar volkomen veilig.
Hulpstoffen die in het ene land zijn toegestaan voor menselijke consumptie, kunnen in een ander land overigens ten strengste verboden zijn.
E-nummers zijn in principe bedoeld als productverbeteraars…
Om specifieke eigenschappen van voedingswaren te ‘verbeteren’, worden bepaalde hulpstoffen toegevoegd. Deze additieven wijzigen bepaalde producteigenschappen, waaronder houdbaarheid, geur, smaak en uiterlijk.
Zowel natuurlijke als synthetische hulpstoffen worden pas toegestaan nadat afdoende is gebleken dat de toepassing ervan in levensmiddelen geen aanwijsbaar gezondheidsrisico met zich meebrengt. Hieraan ligt gedegen wetenschappelijk onderzoek ten grondslag. Tocht is het niet per se zo dat álle E-nummers in álle mogelijke situaties 100% veilig zijn. Sowieso geldt voor veel additieven een ADI (Aanvaardbare Dagelijkse Inname). Soms wordt voor bepaalde voedingsadditieven –die voordien onbeperkt mochten worden genuttigd– vrij plots een ADI vastgesteld; hetgeen als bedenkelijk zou kunnen worden beschouwd. (bron)
Pas na goedkeuring door de EFSA (European Food Safety Authority) –de voedsel- en warenautoriteit van Europa– krijgt een hulpstof zijn eigen E-nummer. Wanneer nieuw wetenschappelijk onderzoek uitwijst dat een E-nummer tóch niet zo veilig is, wordt de lijst van E-nummers herzien c.q. gere-evalueerd c.q. geherevalueerd. (bron)
E-nummers bewaken onze gezondheid?!
Het merendeel van de E-nummers is van natuurlijke herkomst. Natuurlijke additieven zoals zouten, zuren, vitamines en natuurlijke kleurstoffen zoals rode bietensap hebben namelijk allemaal hun eigen E-nummer. Een relatief klein deel van de additieven bestaat uit chemisch-synthetische stoffen. Alle stoffen die door de EFSA / EU zijn goedgekeurd zouden in feite onschadelijk moeten zijn voor de humane gezondheid.
Alles wat niet expliciet op de lijst van E-nummers voorkomt, is automatisch verboden voor toevoeging / additie aan levensmiddelen voor humane consumptie. E-nummers moeten dus dienen als bewaker van onze voedselveiligheid. In zekere zin en tot op bepaalde hoogte doen ze dat ook. Dankzij E-nummers wordt groei van schadelijke micro-organismen (bacteriën, schimmels, gisten, parasieten e.a.) geremd en blijft voedsel langer houdbaar. Toch is er een keerzijde…
Commercie vs. veiligheid
Toch zijn er over de hele wereld sceptici die een groot aantal van alle E-nummers met achterdocht bezien. De bekendste uitingsvorm is misschien wel de E-nummergids met als titel “Wat Zit Er In Uw Eten?”: de Nederlandstalige bewerking van Will Jansen naargelang het Franstalige E-nummergidsje van Corinne Couget dat in 2007 nog volledig werd herzien.
Volgens velen is het gebruik van additieven pas verantwoord als het de kwaliteit en veiligheid van het product ten goede komt, niet als het de productie van een product goedkoper maakt ten koste van de gezondheidsvoordelen voor de consument. En mogelijkerwijs niet ten onterechte…
Ook zijn er heel veel organisaties die vinden dat álle E-nummers die in producten worden verwerkt in de ingrediëntenlijst op het etiket zouden moeten staan. Nu is dat namelijk nog niet altijd het geval; vooral niet ten aanzien van processtoffen / verwerkingsstoffen. Wanneer additieven echter zijn gemaakt met behulp van allergenen, moeten de allergenen wél apart bij de ingrediëntendeclaratie worden vermeld.
Lijst met additiefgroepen & afkortingen
- Anti-klontermiddelen: gaan het samenklonteren van poedervormige levensmiddelen in de verpakking tegen.
- Antioxidanten: beschermen tegen aantasting door zuurstof in de lucht, waardoor onder andere bederf wordt tegengegaan.
- Anti-schuimmiddelen: gaan schuimvorming tegen tijdens bereiding of gebruik.
- Conserveermiddelen: gaan bederf door bacteriën en schimmels tegen; ze verlengen de houdbaarheid.
- Emulgatoren: maken het mogelijk vet en water te vermengen tot één geheel.
- Geleermiddelen: verdikkingsmiddelen voor het verstevigen van vruchtenproducten.
- Geur- en smaakstoffen: verzorgen een bepaalde geur of smaak.
- Glansmiddelen: geven een glanzend laagje.
- Kleurstoffen: worden gebruikt voor het kleuren van levensmiddelen.
- Kunstmatige zoetstoffen: geven een zoete smaak maar geven geen energie.
- Meelverbeteraars: zorgen voor een gelijkmatiger kruim in brood.
- Rijsmiddelen: laten deeg rijzen zonder gist.
- Smaakversterkers: doen de smaak beter uitkomen.
- Smeltzouten: maken het mogelijk kaas te smelten zonder dat het vet eruit loopt.
- Stabilisatoren: stabiliseren de toestand waarin een product verkeert. Ze voorkomen bijvoorbeeld het uittreden van water bij vleeswaren en het bezinken van deeltjes in vloeibare producten en gaan de vorming van ijskristallen tegen.
- Verdikkingsmiddelen: maken het product steviger.
- Voedingszuren: zuren die gebruikt worden voor onder meer het inleggen van levensmiddelen in zuur of voor het verhogen van zure smaak.
- Zuurteregelaars: reguleren de zuurgraad; zorgen voor een zuurdere of minder zure smaak.
En dan zijn er nog de volgende afkortingen: AZO (azokleurstof), B (toegestaan in biologische producten), D (mogelijk van dierlijke oorsprong), F (geproduceerd m.b.v. fermentatietechnieken), G (kan bereid zijn met genetisch gemanipuleerde gewassen of micro-organismen), IARC (International Agent for Research on Cancer), N / NI / S (Natuurlijk / Natuuridentiek / Synthetisch), NO (van natuurlijke oorsprong: chemisch bewerkt) en O (bewezen relatie voedselovergevoeligheid).
Bewerkte versus onbewerkte levensmiddelen
Als we de Europese Unie mogen geloven dan brengt het gebruik van E-nummers geen noemenswaardige gezondheidsrisico’s met zich mee. (bron) Wie het consumeren van hulpstoffen toch wil beperken, kan het best onbewerkte producten tot zich nemen. En dan met name ‘whole foods‘, bij voorkeur van biologische komaf…
Fabrieksmatig bewerkte producten zoals light-varianten, 0% vet-varianten en kant-en-klaar producten (in pakjes, zakjes, doosjes, potjes, flesjes en blikjes) bevatten namelijk relatief veel additieven. Industrieel fabrieksvoedsel is al met al beduidend rijker aan E-nummers dan natuurvoedingsmiddelen…
Hoe denk jij over de toevoeging van voedingsadditieven oftewel E-nummers aan onze hedendaagse voeding? Denk je dat de potentiële voordelen ervan opwegen tegen de potentiële nadelen of juist niet? Deel hieronder jouw ongezouten mening ten aanzien van voedingsadditieven!