Soorten pijn: chronisch, acuut, zenuwpijn, weefselpijn, inwendig & uitwendig

Health · Door Ilse

soorten pijn chronisch acuut

Hetgeen naar alle waarschijnlijkheid het vaakst en meest uitgebreid wordt besproken binnen de medische wereld is het onderwerp ‘pijnklachten’. Pijn is de gewaarwording van een onaangenaam sensorisch gevoel en/of onplezierige emotionele ervaring. Het is een sensatie c.q. fenomeen dat wordt veroorzaakt door een feitelijke weefselbeschadiging of zonder verklaarbare / aanwijsbare oorzaak. Toch is er bij veel soorten pijn meestal sprake van een (dreigende) verwonding.

Hoe dan ook is het belangrijk dat je pijn begrijpt. Als je onverklaarbaar en chronisch pijn lijdt, kun je je arts gemakkelijker uitleggen wat je voelt of vreest indien je kennis geniet over:

  • De definitie & functie van pijn
  • Het ontstaan van pijn
  • De soorten & hoedanigheden van pijn
  • De randvoorwaarden van pijnbeleving
  • De mogelijke oorzaken van pijn

Daarom hierbij alles wat je moet weten over pijn & pijnbestrijding…

Functie van pijn

Pijn is een signaal waarmee je lichaam aangeeft dat er iets mis is. Dankzij jouw pijnzin oftewel ‘nociceptie’ word jij in staat gesteld om verdere of ergere schade te voorkomen. Zodoende verwijder je splinters, ga je ver genoeg bij vuur vandaan staan, laat je bloedende wonden hechten en gebroken beenderen zetten. Pijn is dan ook van vitaal belang om je lichaam onbeschadigd en gezond te houden.

Hoe ontstaat pijn?

Pijngeleiding begint bij de zenuwuiteinden die overal in je lichaam uitmonden. Wanneer deze receptoren/nociceptoren/pijnzenuwen geprikkeld worden of beschadigd raken, worden via de zenuwbanen elektronische pijnprikkels naar het ruggenmerg gestuurd en via het ruggenmerg naar de hersenen geleid. In je brein dringen deze pijnprikkels tot je bewustzijn door. Resultaat: Auw!

Aan de buitenkant van je lichaam bevinden de pijnzenuwen zich in de huid, het hoornvlies en het trommelvlies. En aan de binnenkant in de organen en het bewegingsapparaat.

Pijnzin, pijnwaarneming & pijnervaring

Pijnzin oftewel nociceptie is het vermogen van een organisme om weefselbeschadiging of dreigende weefselschade waar te nemen. De waarneming via dit zintuig wordt ook wel “pijn voelen” genoemd. Bij pijn wordt er meestal iets gekwetst of geschaad.

Pijn wordt door veruit de meesten niet als positief of neutraal waargenomen, maar als negatief. Pijn doet immers zeer. Gevoelde pijnprikkels worden extreem goed opgeslagen in het geheugen. Heb je een keer ervaren dat iets pijn doet, dan vergeet je dat waarschijnlijk nooit meer.

Het is goed om te weten dat er forse verschillen bestaan tussen individuen wat betreft de ervaring van pijn oftewel pijnperceptie. Zo is de gevoelde intensiteit, scherpte of heftigheid van pijn bij eenzelfde pijnprikkel voor iedereen anders. Deze intensiteitsverschillen hebben onder meer te maken met de 4 aspecten van feitelijke zenuwwaarneming, namelijk:

  • Pijntransductie: de prikkeling van de perifere nociceptoren c.q. pijnreceptoren
  • Pijntransmissie: de overdracht van de pijnprikkel via het ruggenmerg naar de hersenen
  • Pijnperceptie: de herkenning van de pijn door je hersenen
  • Pijnmodulatie: de terugkoppeling van de hersenen naar de plek waar de pijnprikkel optreedt

En daarnaast worden allerlei soorten pijn beïnvloed door:

  • Fysiek: hoeveel (functionerende) pijnreceptoren/zenuwuiteinden heb je bijvoorbeeld?
  • Psychische pijnverwerking: hoe ervaar je de pijn precies?
  • Opvoeding: hoe hardhandig of zachtaardig ben je opgevoed?
  • Culturele & sociale beleving: hoe wordt er in je omgeving omgegaan met pijn?
  • Psyche (angst): ben bang of juist onverschillig voor pijn?
  • Pijnloosheid: lijd je aan zenuwuitval, bijvoorbeeld door zenuwbeschadiging (o.a. bij vechtsporten)?
  • Gewenning: in welke mate ben je gewend aan pijn?
  • Hoe is je mentale vermogen om pijn te aanvaarden/accepteren en je er overheen te zetten?
  • Interpretatie: welke betekenis ken je toe aan pijn?
  • Hulpvraag: hoe presenteer je je pijn naar hulpverleners toe?
  • Pijngrens/pijndrempel: vanaf welke intensiteit ervaar je pijn als pijn?

Al met al is de manier waarop en mate waarin pijn wordt ervaren voor iedereen anders. Sterker nog, er zijn mensen die pijn tot op zekere hoogte als prettig ervaren. Zij beleven plezier in het ondergaan en/of onderdrukken van pijn (als in ‘pain for pleasure’, ‘pijn = fijn’, ‘sadomasochisme’ e.a.). (bron)

Pijngrens c.q. pijndrempel

Vooral de individuele, fysieke pijndrempelwaarde speelt een belangrijke rol bij het ervaren van pijn. De één ondervindt simpelweg eerder “last” van pijn dan de ander omdat bij de één de pijngrens lager of juist hoger ligt dan bij de ander. Iemand met een lage pijndrempel voelt eerder pijn dan iemand met een hoge pijndrempel. Daarnaast zijn mensen tot op zekere hoogt in staat om hun pijngrens te verleggen of zich mentaal “over” of “door” diens eigen pijn heen te zetten (incasseringsvermogen).

Bovendien is ieder lichaam anders. Hoe meer zenuwuiteinden zich op een plek bevinden, des te sneller deze plek pijn doet. Zo ervaren de meesten gemakkelijker en intenser pijn in hun vingertopjes dan in hun voorhoofd. Tot slot verschilt is ook de concentratie en verdeling van pijnzenuwen per persoon.

Bovenstaande factoren zijn dus voor iedere individu verschillend en zodoende zijn ook pijnperceptie en pijngrens voor iedereen anders.

Soorten pijn: chronisch of acuut?

Het belangrijkste onderscheid dat wordt gemaakt binnen het fenomeen ‘pijn’ is dat op basis van tijdsduur. Men onderscheid allereerst acute & chronisch pijn:

1. Acute & sub-acute pijn

In beginsel wordt met acute pijn bedoeld: pijn die plotseling optreedt en relatief snel weer overgaat. O.a. bij stoten, snijden, vallen, breken, kneuzen of een ziekte (ontsteking, infectie, auto-immuunreactie, kanker e.a.). Meestal is acute pijn minder kwalijk dan chronische pijn.

2. Chronische pijn

Chronische pijn is pijn die lang aanhoudt. Klinisch gezien houdt men een grens aan van 6 maanden. Dus lijdt je langer dan 6 maanden aan een stuk pijn, dan heb je chronische pijn.

In de praktijk gaat het echter veeleer om pijn die geen waarschuwingsfunctie meer heeft. Het is “nutteloze” pijn die vooral stress veroorzaakt. Bovendien is de chronische pijnvorm in veruit de meeste gevallen moeilijk of zelfs niet te behandelen de achterliggende oorzaak niet gevonden en/of weggenomen kan worden.

Locatie van pijn

In het dagelijks leven wordt pijn op verschillende manieren uitgedrukt. Termen die zoal worden gebruikt zijn ‘last’, ‘wee’, ‘leed’, ‘zeer’, ‘smart’ en ‘lijden’. In de medische wereld gebruikt men voornamelijk ‘algie’. Hiermee kan tevens worden aangegeven wáár de pijn zich bevindt of manifesteert. Zo onderscheiden we onder andere:

  • Artralgie (gewrichtspijn)
  • Cardialgie (hartenpijn/hartzeer/liefdesverdriet, maar ook hartkramp)
  • Gastralgie (maagpijn/maagkramp)
  • Ischialgie c.q. ischias (pijn vanuit de ischiaszenuw)
  • Coxalgie (heuppijn)
  • Myalgie (spierpijn) & fibromyalgie (weke delen)
  • Neuralgie (zenuwpijn)
  • Ostealgie (pijn in de botten)
  • Pleuralgie (pijn in borstvlies)
  • Podalgie (pijn in voeten)
  • Nostalgie (gemis/verlangen)
  • Synalgie (uitstralende pijn, dus pijn elders dan in het aangedane)

Pijnstilling of verdoving wordt ook wel ‘analgesie’ genoemd; een pijnstiller is een ‘analgeticum’ en de meervoudsvorm is ‘analgetica’. De plek waar pijn zich voordoet is grotendeels bepalend voor de pijnsensatie. Zo kan een welbekende schop in het kwetsbare mannelijke scrotum extreem veel pijn doen en valt eenzelfde schop tegen het zwaar gespierde bovenbeen wel te incasseren.

Ook plekken waar veel zenuwuiteinden tezamen komen of waar huid dun of niet aanwezig is, zijn extreem gevoelig voor pijn.

Inwendige & uitwendige soorten pijn

Er zijn veel verschillende soorten pijn. De soort pijn die je ervaart is niet alleen afhankelijk van de pijnwaarneming, tijdsduur en locatie, maar ook van de sóórt pijnprikkel. De hoedanigheid van een pijnimpuls is allereerst afhankelijk van de bron; intern of extern:

1. Externe oftewel uitwendige pijn

Externe pijn komt van buitenaf. De externe pijnprikkels worden uitgelokt door een uitwendige bron en via pijnzenuwen in je huid, hoornvlies en/of trommelvlies doorgegeven aan je hersenen. Doffe pijn (vaag/onbestemd) volgt doorgaans vlak na stekende pijn (goed aanwijsbaar). Vanwege de chronologie/volgordelijkheid wordt de scherpe pijn ook wel primaire pijn genoemd en de doffe pijn secundaire pijn.

2. Interne oftewel inwendige pijn

Interne pijn komt van binnenuit. De interne pijnprikkels ontstaan inwendig, dus in je lichaam en worden via pijnzenuwen in organen en bewegingsapparaat doorgegeven. De pijn is veelal dof en onbestemd en lijkt uit te stralen naar de directe omgeving. Interne pijn kan leiden tot een stram en krampachtig gevoel in gespierde lichaamsdelen. En pijn in maag of darmen kan de gehele buikholte of borstholte aandoen.

Verschillende soorten pijnzenuwen

De verdeling van pijnzenuwen over de buitenkant (extern/uitwendig) en de binnenkant (intern/inwendig) van het lichaam volstaat niet voor alle soorten pijn. Zo is er ook nog onderscheid te maken wat betreft de specialisatie van de pijnzenuwen. We differentiëren namelijk de volgende 3 soorten pijnzenuwen en pijnprikkels die –afhankelijk van de oorzaak van de pijn– worden geprikkeld:

A. Mechanische pijn

Mechanische pijn oftewel mechanische pijnprikkels worden gedetecteerd door een specifiek soort receptor, namelijk de mechanische pijnreceptor. Deze pijnzenuw wordt geactiveerd door overmatige druk of impact (klap, val, stoot, klemming, wrijving etc.). Dit wordt soms ook wel drukpijn genoemd. De mechanische pijnvariant behoort tot de vaakst voorkomende soorten pijn…

B. Thermische pijn

Thermische pijnprikkels worden ontvangen door thermische pijnreceptoren oftewel thermo-pijnreceptoren. Ze worden geactiveerd door extreem warme of koude temperaturen.

C. Chemische pijn

Chemische pijn wordt veroorzaakt door “minimumconcentraties” van bepaalde chemische stoffen. Denk maar eens aan prikkende ogen in rokerige ruimtes, jeuk door muggenbeten en allergische reacties door histamine.

Verschillende soorten pijn

Daarnaast is de exacte pijnbeleving afhankelijk van de volgende oorzaken, aandoeningen en randvoorwaarden:

1. Weefselpijn (nociceptieve pijn)

De meeste soorten pijnen en pijntjes behoren tot de weefselpijn. Nociceptieve pijn oftewel weefselpijn is een pijnvariant die wordt veroorzaakt door reeds aanwezige of dreigende weefselschade (verwonding van weefsels) en leidt tot activering van de perifere nociceptoren. Diverse neurotransmitters en andere chemische mediatoren komen op zo’n moment vrij die de pijnreceptoren stimuleren of inhiberen

Weefselschade kan somatisch (huid, spieren, botten) of visceraal (organen) zijn. Nociceptieve pijn is veruit de vaakst voorkomende pijn. Deze sensorische of emotionele gewaarwording is veelal mechanisch, thermisch en/of chemisch van aard. Meestal begint weefselpijn, acuut of sub-acuut; soms gaat ie over in chronische pijn.

2. Zenuwpijn (neurogene pijn)

Zenuwpijn behoort tot de vervelendste soorten pijn en wordt veroorzaakt door directe beschadiging of afwijking van het zenuwstelsel zélf (motorische zenuwen, sensibele zenuwen, pijnzenuwen of andersoortige zenuwen) of door een disfunctionerend zenuwstelsel. Bijvoorbeeld door toedoen van epilepsie, trigeminusneuralgie (idiopathische aangezichtspijn), hersenafwijking, MS of diabetes. Kortom: pijn die ontstaat of wordt veroorzaakt door schade aan het zenuwweefsel, of door een functiestoornis daarvan.

Zenuwpijn kan mogelijkerwijs ontstaan doordat een zenuw is beschadigd of doorgesneden tijdens een operatie; doordat een zenuw bekneld is geraakt in een gewricht; door ingroei van een tumor in een zenuw; door interne verlittekening nabij zenuwen; infecties (na gordelroos, Lyme, AIDS e.a.); verbranding of bevriezing; of doordat een tandzenuw bloot is komen te liggen na gebitsbeschadiging. Maar ook door overmatig alcoholgebruik, bepaalde medicijnen, gifstoffen en drugs. Zenuwpijn kan zowel acuut als chronisch zijn.

Wanneer aangedaan zenuwweefsel zich in lijf of ledematen bevindt, spreekt men van perifere neuropathische pijn; wanneer ruggenmerg of hersenen zijn aangedaan, spreekt men van centrale zenuwpijn.

Neuropathie is tevens mogelijk, maar aan een dergelijke zenuwafwijking kán op zijn beurt weer een mechanische, thermische of chemische oorzaak ten grondslag liggen.

3. Fantoompijn

Fantoompijn wordt onder de neurogene c.q. neuropathische pijn geschaard, maar is toch wel een geval apart. Fantoompijn is namelijk een vreemdsoortige en beangstigende gewaarwording, want hoewel je de situatie waarin een pijnervaring plaatsvindt doorgaans voorgoed kan herinneren, is de daadwerkelijke pijnbeleving −dus de pijn zelve− normaliter niet meer uit het geheugen herroepbaar. Dezelfde pijn zou dus niet voor een tweede keer beleefd moeten kunnen worden. Fantoompijn is echter een pijnstoornis waarbij dit wél het geval is. Er is dus sprake van een voelbaar pijngeheugen waarbij je reële pijn uit het verleden waarneemt. Fantoompijn kan o.a. optreden bij een geamputeerde ledemaat of een getrokken kies.

4. Psychogene pijn

Pijn heeft invloed op de psyche van de mens en psychologische factoren kunnen op hun beurt pijn verminderen of juist verergeren. Aspecten als angst, boosheid, verdriet, bagatellisering, onrust, agressie, onzekerheid, schrik, eenzaamheid, stress, verveling en depressiviteit kunnen stuk voor stuk je pijngevoel en pijnbeleving verergeren. En aandacht, geruststelling en afleiding kunnen pijn juist verminderen!

De psychogene vorm van pijn hangt grotendeels samen met een psychologische aandoening. Het is moeilijk te bepalen in hoeverre pijn psychologisch van aard is, maar het is evident dat pijn méér is dan een eenvoudig neurofysiologisch fenomeen. Kan pijn niet worden aangetoond, dan ben je dus nog geen aansteller of simulant. Het feit dat de pijn door psychische factoren wordt veroorzaakt of verergerd, betekent immers niet dat de pijn daardoor minder écht is of wordt verzonnen/ingebeeld.

Let op: elke andere pijnsoort kan door psychische factoren worden gecompliceerd.

5. Somatoforme pijnstoornis

De somatoforme pijnstoornis is een psychische aandoening waarbij de patiënt acuut of chronisch lichamelijk pijn lijdt zonder aanwijsbare oorzaak. Soms plaatselijk, maar soms ook door het hele lichaam. Bij onderzoek is echter geen lichamelijke oorzaak te vinden. Door sommigen wordt deze pijnstoornis ook wel “gewoon” psychogene pijn genoemd.

Al met al kan chronische pijn meestal worden onderverdeeld in 3 takken die gelijktijdig kunnen voorkomen (mengvormen): weefselpijn, zenuwpijn en psychologische pijn.

Hoe voelt jouw pijn?

Pijn is een gecompliceerd iets. Vraag 100 mensen om hun pijn te beschrijven en je krijgt 100 verschillende antwoorden. Verscheidene soorten pijn worden nog weleens omschreven als:

  • Aanhoudend (constant) of juist aanvalsgewijs (intermitterend)
  • Stabiel (continu gelijk qua intensiteit) of juist instabiel (schommelend/golvend/wisselend qua intensiteit)
  • Dof of juist fel
  • Van mild tot onverdraaglijk
  • Scherp begrensd (= gelokaliseerd) of juist vaag (= onbestemd)
  • Gemakkelijk aanwijsbaar of totaal niet
  • Zeurend
  • Zich verplaatsend (dus eerst hier; dan weer daar)
  • Uitstralend (van bron naar omliggende locaties)
  • Diep of juist oppervlakkig
  • Knijpend c.q. verstikkend
  • Kloppend/bonzend/dreunend
  • Bijtend/knagend/knauwend
  • Irritant c.q. irriterend
  • Jeukend, kriebelend of tintelend
  • Schrijnend
  • Vreemdsoortige koude- of hitte-sensatie
  • Stekend (als een messteek)
  • Verandert bij beweging of belasting (of juist niet)
  • Schietend (als een zweepslag of schot)
  • Alleen bij een bepaalde houding (liggen, zitten, staan etc.)
  • Vlammend (alsof het brandt en opvlamt)
  • Pijnlijke ervaring bij een niet-pijnlijke prikkel (allodynie)
  • Elektrische sensaties (paresthesie)
  • Plots verminderd gevoel (dofheid/gevoelloosheid)
  • Jeukerige gewaarwording
  • Plotseling en spontaan opdoemend
  • Zich op willekeurige plekken manifesterend (dus steeds ergens anders; nooit meermaals op dezelfde plek)
  • Incidentele pijn (uitsluitend bij bepaalde handelingen of activiteiten)
  • Etc. etc. etc.

Dof of scherp; kloppend of stekend; veelal makkelijk aan te wijzen = veelal weefselpijn. Brandend, schrijnend, stekend, tintelend, niet afhankelijk van beweging = meestal zenuwpijn. Knagend, bijtend, zeurend, verplaatsend & onbestemd = vaak (deels) psychologische oorzaak.

Oorzaken van pijn

Er zijn duizenden mogelijke oorzaken van pijn; zowel fysiek als psychisch. De oorzaken zijn te talrijk om op te noemen. Denk maar eens aan:

  • Zenuwaandoening
  • Ontstekingen & infecties
  • Sympathische reflexdystrofie: complex regionaal pijnsyndroom
  • Groeipijn
  • Pijn in houdings- & bewegingsapparaat
  • Verbrijzeling
  • Pijn bij vaatlijden
  • Postherpetische neuralgie t.g.v. “gordelroos”
  • Kanker & tumoren
  • Pijn na een operatie (napijn)
  • Psychisch leed (liefdesverdriet e.a.)
  • Microbiële infecties & zweren
  • Kneuzing, breuk, scheuring etc. (bron)
  • Reumatische pijnklachten
  • Auto-immuunreacties & allergieën
  • Klemblaar & bloeduitstorting
  • Extreme hitte & kou
  • Verkleving
  • Menstruatiepijn
  • Benigne pijnsyndroom
  • Loslaatpijn door “acute buik
  • Koliekpijn
  • Myofasciaal pijnsyndroom (MPS)
  • Ongeval of aanval
  • Zwangerschap & bevalling
  • Brandwond
  • Gezwel of cyste
  • Etc. etc. etc.

Omdat pijnklachten kunnen worden uitgelokt door een immense lijst aan mogelijke oorzaken en zich op oneindig veel verschillende manieren kunnen manifesteren, is pijn iets ongrijpbaars. Je kan er oneindig veel over lezen en schrijven…

Pijnsoorten meten & indexeren

Zoals je hierboven al kon lezen voelt één en dezelfde pijnprikkel voor iedereen anders, vandaar ook dat er talloze soorten pijn worden onderscheiden. Bovendien maken individuele interpretatie en expressie het moeilijk om pijn objectief te evalueren en vergelijken. Het is dus niet of nauwelijks te bepalen hoe erg iemands pijn daadwerkelijk is. Toch zijn er methodes om pijn te meten. Soms wordt daarbij een pijnobservatielijst (POL) gebruikt, maar meestal een schaal van 1 tot 10…

Een dergelijke observatieschaal voor pijn staat ook wel bekend als ‘pijnobservatieschaal’ (POS) of ‘Numerical Rating Scale’ (NRS). De bekendste vorm van deze “pijnmeter” is waarschijnlijk de VAS. De Visuele Analoge Schaal (VAS) bestaat uit een 10 cm lange horizontale lijn die loopt van pijnscore 0 (geen pijn) tot pijnscore 10 (voortdurende + ondraaglijke pijn). De pijnpatiënt wordt gevraagd hierop meermaals daags een markering aan te brengen. De pijn zal door de arts/specialist worden geregistreerd in een dossier (= pijnregistratie).

Bij kinderen maakt men voor pijnmeting gebruik van “gezichtjes” met verschillende gelaatsuitdrukkingen (van vrolijke grijns tot huilbui), waaruit het kind het meest toepasselijke aanwijst. Voor mensen met een uitingsbeperking is er de REPOS (Rotterdam Elderly Pain Observation Scale); voor patiënten met dementie of beperkte uitdrukkingsmogelijkheden de PACSLAC-D en de PAINAD; en voor patiënten op de Medium Care (MC) of Intensive Care (IC) de CPOT (Critical Care Pain Observation Tool). Daarnaast kunnen meetvariabelen worden gebruikt, zoals:

  • Geneesmiddelengebruik (hoedanigheid & hoeveelheid)
  • Aantal uren per etmaal dat op bed wordt doorgebracht
  • ADL-niveau (activiteiten dagelijks leven)
  • Aantekeningen in een pijndagboek

Naast het pijnmeetinstrument VAS is er ook nog de multidimensionale pijnanamnese om de intensiteit van pijn te meten en indexeren. Deze multidimensionale pijnanamnese gaat uit van verschillende dimensies van pijn (probleem, oorzaak & symptomen). Bij patiënten met matige tot ernstige pijn (pijnintensiteit 4+) volgens de visuele analoge pijnschaal wordt doorgaans een multidimensionale pijnanamnese c.q. pijnmeting afgenomen. (bron)

Soorten pijn behandelen & bestrijden (causaal & symptomatisch)

Pijn kan op allerlei manieren worden behandeld. De behandeling van pijn is logischerwijs enorm afhankelijk van de soort, de intensiteit en de oorzaak van de pijnklachten. Acute, uitwendige, mechanische weefselpijn kan simpelweg “causaal” worden weggenomen door de oorzaak aan te pakken. Een splinter verwijder je; verbranding bekoel je; bevriezing ontdooi je; een snee hecht je, kanker bestraal je, een infectie bestrijd je en een breuk zet je.

Maar chronische zenuwpijn is een beduidend lastiger verhaal; des te méér als er een psychologisch aspect mee gemoeid is… De exacte oorzaak is dan immers lastig aan te wijzen, laat staan te behadelen. In dat geval wordt veeleer symptomatische pijnbestrijding oftewel symptoombestrijding toegepast. De pijn zélf wordt gestild, zonder dat de achterliggende oorzaak wordt verholpen. Het ziektebeloop wordt dan simpelweg draaglijk gemaakt met “onderhoudsmedicatie”.

Pijncentrum

Als pijn niet binnen korte tijd vanzelf overgaat, zijn veel mensen geneigd om naar hun huisarts te stappen, en dat is een logische eerste stap. Als je echter keer op keer tevergeefs naar de huisarts gaat en zelfs doorverwijzingen (veelal naar therapeuten) niets uithalen, zijn rigoureuzer stappen vereist. Bij onverklaarbare chronische pijn is het zaak om bij een medisch specialist terecht te komen die gespecialiseerd is in de achterliggende veroorzaker (zenuw, weefsel orgaan, trauma e.a.) van jouw pijn. Een pijncentrum, pijnkliniek oftewel pijnpoli zou je hierbij kunnen helpen…

In Nederland en België zijn de afgelopen jaren verscheidene pijncentra geopend om verscheidene soorten pijn te behandelen, maar toch met name chronische pijnvarianten. Met regelmaat verschijnt of verdwijnt er eentje, dus het is lastig om een accurate lijst met pijncentra in Nederland en België op te stellen. Google eens op ‘pijncentrum Nederland’ of ‘pijnkliniek België’, en wellicht helpt de pijnarts c.q. pijndokter je een stapje verder op weg voor wat betreft pijnmanagement.

Pijnbestrijding met farmacotherapeutische pijnstillers

Bij allerhande soorten pijn wordt receptplichtige of receptvrije pijnmedicatie ingenomen. Reguliere pijnstillers noemt men ook wel ‘farmacotherapeutische behandelingsmogelijkheden’ of ‘eerstelijns pijnbestrijding’. Bij deze vorm van pijnbestrijding volgt men een stapsgewijze aanpak, gebaseerd op de “pijnladder” van de World Health Organisation (WHO):

  • Stap 1A: Paracetamol
  • Stap 1B: NSAID (ibuprofen o.i.d.)
  • Stap 1C: Paracetamol + NSAID
  • Stap 2: Overstappen op/toevoegen van een zwakwerkend opioïde
  • Stap 3: Overstappen op/toevoegen van een sterkwerkend opioïde
  • Stap 4: Parenterale toediening van een opioïde (via inspuiting)

Let op: dit pijnbestrijdingsschema beperkt zich tot de farmacotherapeutische aspecten van pijnbestrijding in de eerste lijn.

Soorten pijn: tot slot

In dit vervolgartikel over pijnstillers & pijnbestrijding kun je alles lezen over de behandeling van pijn met reguliere medicamenten en alternatieve behandelingswijzen. En wil je meer weten over de mogelijke onderliggende oorzaken en behandelingswijze van pijn op een bepaalde plek/locatie of in een bepaald lichaamsdeel, lees dan ook de volgende artikels:

Heb jij ervaring met acute of chronische weefselpijn of zenuwpijn? Deel jouw ervaringen, vraagstukken en opvattingen omtrent allerhande soorten pijn in een reactie hieronder!